De afgelopen jaren hebben voor mijn moeder in het teken gestaan van mantelzorg voor haar ouders. Privé en zakelijk gescheiden houden? Dat is best moeilijk als je ouders 24 uur per dag zorg vragen en altijd binnen een minuut midden in de bakkerij staan met vragen, problemen of in totale verwarring.
Dementie tast je kortetermijngeheugen aan, maar zaken uit het verleden weet je juist nog heel goed. Hoewel hij meestal niet meer beseft dat ik zijn kleinkind ben, zijn de dagelijkse wandelingen door de bakkerij een groot feest van herkenning voor hem.
‘Hier was vroeger een deur’, vertelde hij het afgelopen jaar wel honderd keer aan het distributie- en inpakteam. De muur tussen de bakkerij en hun woonhuis is inmiddels dichtgemaakt, om toch enigszins een scheiding aan te brengen tussen de woon- en werksituatie. Het is duidelijk dat hij dat totale flauwekul vindt. Liever de kortste route naar ‘zijn bakkerij’ dan buitenom.
Mede door de nabijheid van de bakkerij en de hulp van familie, vrienden, collega’s en professionals, hebben we dit moment lang voor ons uit kunnen schuiven, maar wanneer er meerdere gevaarlijke situaties in een korte tijd ontstaan, moeten we er toch echt aan geloven. Ze moeten hier weg, de situatie is onhoudbaar. Ergens voelt het als een opluchting, maar hoe dichter de ‘wegbrengdag’ komt, hoe meer er een donderwolk boven de bakkerij lijkt te hangen. De hele familie, het hele bedrijf - het hele dorp - lijkt het er moeilijk mee te hebben. Voor je gevoel klopt het niet; ze leven bij de bakkerij, ze zijn de bakkerij. Hier hadden ze hun laatste adem moeten uitblazen. Maar deze akelige ziekte zorgt er blijkbaar voor dat je de grip over het leven verliest en helaas niet meer veel te kiezen hebt.
Maar als ze gaan, dan gaan ze in stijl. Op de ‘ochtend des onheils’ heeft oma haar mooiste jurk aan, haar haar is geverfd en geföhnd. Opa loopt in een grijs pak zijn laatste ochtendronde door de bakkerij. De chique herenschoenen zijn gepoetst en blinken onder zijn broekspijpen. Hij schuifelt naar de winkel. Winkelmedewerkers Kitty en Conny zijn op dat moment bezig het brood in de schappen te leggen. ‘Hedde nog iets lekkers?’, vraagt hij terwijl hij in de gebaksvitrine kijkt. ‘Nou Frans, we zullen de dag maar beginnen met een boterham. Wat denk je?’ Zoals elke dag, gaat hij daarmee akkoord. Op de terugweg naar huis pakt hij de route via de banketbakkerij. Misschien valt daar nog iets lekkers te scoren. Hij schuifelt verder over de net geschrobde vloer.
Banketbakker Marcel maakt op dat moment nougatineschuim voor de ijstaarten. Als echte zoetekauw interesseert hem dat wel. ‘Wil je proeven, Frans?’ Marcel breekt een stuk af. Vervolgens breekt opa die in twee en met een brokje in elk vuistje gaat hij - buitenom - voor de laatste keer terug naar huis. ‘Twee stukjes?’, vraagt Marcel lachend. ‘Een stukje voor ons mam en een stukje voor mij.’
Lees ook: Sophie's switch - Wijze lessen van mijn opa en Plaatsje op de troon